De beperking van de oneindigheid

Hij wilde dat we naar een aangewezen plaats zouden reizen ten zuiden van Rome en gaf ons zijn laatste instructies. We moesten daar een villa huren en ik zou ‘Book 4’ gaan schrijven. “Je zult de plek zonder twijfel meteen herkennen,” vertelde hij ons. Tegelijkertijd kwam er een beeld in me op van een heuvel waarop een huis was gemarkeerd door twee hoge Perzische Notenbomen.


Na een vruchteloze zoektocht draaiden we onze auto richting Napels.
We reden over een slecht begaanbare weg die steeds smaller werd en hier en daar overwoekerd was. Stapvoets kropen we over een hellend pad waarop we de auto met geen mogelijkheid konden keren.
De chauffeur kwam in opstand en schakelde de motor uit. In de stilte van het bladerdak hoorden we ergens timmerwerkzaamheden. Aan de linkerkant was een poort waardoor we arbeiders zagen die bezig waren met doen alsof er een villa opgeknapt werd. Virakam sprong opgewonden uit de wagen en vroeg de voorman in gebroken Italiaans of het gebouw te huur was. Nee, het was in renovatie, maar met haar waanzinnige charme sleepte ze hem naar binnen en dwong hem het huis te laten zien. Ik bleef in de auto en liet haar begaan. Toen zag ik plotseling in de tuin twee bomen dicht bij elkaar. Ik stapte uit de auto zodat hun toppen verschenen. Het waren Perzische Noten! *

Even buiten Napels, in de winter van 1911-1912 dicteerde frater Perdurabo (Aleister Crowley) zijn werk ‘Book 4’. Een werk over magie en yoga dat een eeuw later nog steeds lezers uitdaagt om het magisch-mystieke pad te verkennen.
Tegelijkertijd ontstond uit zijn beschouwingen op de Kabbala ’the Naples Arrangement’, een op de levensboom geïnspireerde rangschikking waarin de getallen 1 tot en met 10 de bestaanstoestanden van ons universum symboliseren.

“Every elektron in the universe knows the location of every other elektron in the universe.”

Anthony Peake

Wetenschappers en kabbalisten

Over het ontstaan van de kosmos breekt de mens al duizenden jaren het hoofd. Het zou kunnen dat er wat betreft de oorsprong van het leven een verklaring binnen handbereik is, althans dat is de heilige overtuiging van enkele wetenschappers; onlangs is na een panne van drie jaar de Large Hadron Collider in Genéve weer opgestart. Toch is het meer dan waarschijnlijk dat de oude Chinezen, Egyptenaren en de Griekse filosofen hen voor zijn geweest. Ook zij hielden zich met dezelfde vraagstukken bezig en kwamen ten langen leste met allerlei inzichten op de proppen. Niet door een ondergrondse protonen-achtbaan te bouwen, maar door zichzelf in een transcendente staat te mediteren. Hierin konden sommigen een niet-fysiek gebied van informatie betreden, een staat van zijn waarin toegang verkregen kon worden tot het zogenaamde ‘kosmisch bewustzijn’. Op deze manier werden de wijzen ingewijd in de diepste geheimen van het bestaan, en hieruit distilleerden de Joodse mystici hun Kabbala.

Large Hadron Collider, Genéve, Zwitserland

“Oh, kon ik maar een boek als de Tau Te Tsjing dicteren!” Op de berg Posilippo bij Napels in villa Caldarazzo probeerde Crowley het allemaal op papier te krijgen. De totstandkoming van het bestaan zou zo simpel mogelijk uitgelegd moeten worden met de levensboom van de kabbalisten als uitgangspunt.

Het Niets

Uit het niets komt een punt tevoorschijn… dit ‘niets’ is overigens niet het niets dat we kennen. We moeten voorop stellen dat het uitleggen van deze Napolitaanse rangschikking alleen mogelijk is door gebruik te maken van symbolen omdat taal een beperking op zich is. Het woord ‘niets’ kan nooit ‘het niets’ omvatten waar we het hier over hebben. Kunt u zich een absoluut ‘niets’ voorstellen? Geen ruimte, geen stof, geen licht en donker, ook geen tijd. Niets. Uit dit niets zijn we ontstaan en het is aannemelijk dat we er aan het einde van onze kosmische rit ook weer naar terug zullen keren.

The Naples Arrangement

Het absolute niets (Aïn), of misschien wel de volmaakte eenheid, gaat het menselijk intellect te boven. Om uiteindelijk tot de schepping te komen baart ‘het niets’ de oneindigheid en de eeuwigheid (Aïn Soph). Deze begrippen zijn enkele beperkingen die ‘het niets’ tevoorschijn tovert maar nog steeds niet te bevatten. Nu gebeurt er het volgende, het Aïn Soph baart het licht (Aïn Soph Aur). Niet het licht dat we kennen als de tegenstelling van het donker of de sprankelende lichtbundels op het Eurovisie Songfestival, maar eerder een soort trilling, een frequentie, een leeg canvas maar dan allesbehalve een leeg canvas want nu stelt u zich een schildersezel voor met een opgespannen en afgebakend doek, en dat is niet de bedoeling want er is nog geen tijd en geen ruimte. En bovendien, God is geen schilder.

De kabbalistische levensboom

Laten we het abstract houden dacht Crowley.
Vanuit het Aïn Soph Aur, de frequentie die is ontstaan uit de eeuwigheid, die op haar beurt weer is voortgekomen uit het absolute niets komt een punt tevoorschijn. Een punt zonder omvang of dimensie. Het is niet meer dan een positie die zich kenbaar maakt. Dit wordt verbeeld door het getal één bovenaan de levensboom, door de Kabbalisten Kether (1) genoemd, het ‘ik ben’. Overigens is het model van de levensboom hierboven niet meer dan een pictogram, de punten kunnen zich uiteraard waar dan ook in de abstracte ruimte bevinden.
Na punt één dient het tweede punt zich aan, Chocmah (2). Er wordt nu iets meer duidelijk want punt 1 kan nu met punt 2 vergeleken worden en er is een denkbeeldige lijn tussen die twee. Je zou bijna kunnen spreken van boven en beneden of links en rechts, maar meer ook niet. Met het derde punt Binah (3), verschijnt er een oppervlakte. De drie punten creëren een driehoek, er ontstaat iets dat geleidelijk vorm krijgt.

Naast de breedte en de hoogte wordt met de komst van Chèsed (4) de diepte waarneembaar, het vierde punt. De vorm is geboren. Het neemt ruimte in en is drie dimensionaal. Het ontstaan van de materie! Maar toch blijft deze gevestigde vorm in Chèsed statisch en onveranderlijk. Het bevind zich in een soort bevroren toestand. Nu dient zich een vijfde gegeven aan, Geburah (5), beweging. Het begrip tijd wordt in het spel gebracht want in een tijdlijn kan de vorm veranderen en een ontwikkeling doormaken en dus betekenis krijgen. Het figuur is plots aan verval onderhevig en moet zichzelf beginnen te definiëren. Opgeschrikt door Geburah wordt de vorm zelfbewust en gaat keuzes maken, dit is het zesde gegeven, de centrale plaats in de levensboom, Tipharet (6), de zetel van het gevoel en van de ethische eigenschappen.

De vervolmaking

Over de punten 7, 8 en 9 verwijst Crowley naar het filosofische Vedanta systeem uit India. Binnen deze traditie hebben de Rishi’s (de wijzen) het over drie kwaliteiten: Sat, de essentie van het zijn. Chit, de gedachte of het intellect en Ananda, gelukzaligheid, ofwel het plezier dat wordt ervaren door op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. Deze extase is het meest opwindend van ons bestaan in de tijdlijn. Carl Jung noemde het Synchroniciteit.

Al de voorgaande zijns-toestanden vormen de hoeveelheid eigenschappen waarover een punt moet beschikken om zichzelf uiteindelijk te mogen ervaren in het aardse Malkuth (10). Onvolmaaktheid en perfectie, leven en dood vallen samen in dit tiende punt,

Het absolute ‘niets’ reflecteert en kijkt naar zichzelf. Om zich bewust te worden van zijn potentie, moet het alle mogelijkheden verkennen. Elk elektron en elke proton in het universum is een point of view van ‘het niets’.
De schepsels in Malkuth (wij dus) zien slechts een klein deeltje van de totaliteit, maar hebben als enig levend wezen een groot talent, namelijk, de potentie om de absolute eenheid waaruit we zijn voort gekomen te ervaren.
En dit is waarom de mens een centrale rol inneemt in de schepping. Jammer dat hij er in slaagt er een totale puinhoop van te maken.

‘De geest hult zich in een kleed om neer te dalen en werpt dat kleed weer af om op te stijgen.’

Bronnen: * ‘The Great Beast’ door John Symonds.
‘The Book of Thoth’ door Aleister Crowley